Oordelen, beoordelen, veroordelen
Soms weet ik niet of ik verbaasd of verbolgen moet zijn over het gemak waarmee mensen in pak ‘m beet 10 minuten tijd de hele mensheid beoordelen en veroordelen. Op een Zutphens terras genoot ik van een heerlijke koffie, terwijl twee mannen naast mij wereldse zaken bespraken. Een langsfietsende derde, maakte een korte stop om zijn mening op de grote hoop te gooien en daar na weer vrolijk door te gaan. De eerste minuten samengevat: er is geen authentiek idealisme meer in de politiek, mensen wisselen van partij om maar te kunnen besturen, wanneer je eindelijk een partij van een beetje formaat hebt is het wel heel stom om elkaar de tent uit te vechten.’ Het was met enig leedvermaak. Ik schat in dat de drie heren zelf actief zijn in de lokale politiek. Vervolgens kwam het gesprek op iemand waarmee ze samenwerken, maar die toch wel heel smal denkt. ‘Hij kan zich ook zo druk maken over die coronastatistieken. Alsof er niets anders bestaat. Natuurlijk weet ik wel dat er mensen zijn waar het veel impact heeft gehad. Er zijn ook veel mensen overleden, maar dat waren vaak mensen met onderliggend lijden.’ De ander vult naadloos aan: ‘Ja, en dan heb je nog mensen die long-Covid-achtige dingen hebben. Maar ja, die waren door ongezonde leefstijl of minder weerstand ook extra kwetsbaar.’ Wat is het toch heerlijk praten als je het met elkaar eens bent.
Heel kort overwoog ik om te vragen of het helpt om zo samen alles en iedereen weer eens even overzichtelijk in vakjes te stoppen. Of te vragen wat zij doen om vanuit “authentiek idealisme” de wereld tot een betere plek te maken. Maar dat deed ik niet. Want mijn eigen oordeel helpt net zo min als dat van hen. Een kort gesprekje, dat brengt meer. Maar ook dat deed ik niet. Ik was namelijk aan het bijkomen van een fiets-kop-staartbotsing een half uur daarvoor op de Oude IJsselbrug. Dus ik hoorde het aan en dacht ondertussen aan de brugpiepers die tegen mij aan botsten en zo geschrokken waren. Langzaam verdween de schrik en verscheen het gevoel dat ik een geluksdag had. Die “handige” metalen fietshekjes bij het uitkijkpunt op de brug hadden voor veel meer schade kunnen zorgen dan blauwe plekken en schaafwonden. Ik dacht aan hoe fijn het was dat een vrouw stopte om mij te helpen met die twee jongens en ook vroeg of het goed ging met mij (dat was ik zelf vergeten te checken). Intussen stond er een uitmuntende koffie voor mij, was het lekker weer en kon ik echt even genieten. Wat een luxe.
Op de fiets terug naar huis dacht ik aan de bijeenkomst van het Dialoognetwerknederland afgelopen zondag. Over dat je wanneer je een oordeel hebt, het de moeite waard is om dat tegen het licht te houden. Vaak zegt een oordeel over een ander iets over jezelf. Door deze ochtend te beschrijven komt er vanzelf een klein zelfonderzoek uit. Want ja, ik vind wel wat van dat makkelijk en afstandelijk oordelen van die twee mannen. In nette woorden noem ik dat dan “verbaasd of verbolgen”, maar eigenlijk vond ik het simpelweg irritant en schieten er allerlei gedachten door mijn hoofd. Twee mannen die daar zitten te oreren alsof zíj precies weten hoe alles hoort te gaan. Ik weet namelijk niet hoe alles hoort te gaan en ik weet ook niet hoe we wegkomen van oordelen en terechtkomen bij met elkaar praten. Ja, in theorie wel. In praktijk niet altijd.